De grenzen van mijn taal zijn niet de grenzen van mijn liefde

Woordverliefd versluip ik mij

in jouw smiezen,

je wordt een glimlach die ritselt in het riet

een zieneres die mijn wereld weerbarst

verwarrend mij huidt en hardt tot ik stilschrijvend

zwijk in de vorigheid voor de orde

van de dingen achter de macht

voornaam mijn woord, mijn woord smoor ik,

en water mijn groothoofse vloot onwagelijk achter de plaats

mijn eeuwige loodse, die ik liefheb als het gezonkene

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *