[Voordracht van het driedelige gedicht van Paul Snoek op Radio Klebnikov – live recording van 11/01/2020]
PAUL SNOEK – Nostradamus
I
Mijn hielen aan de koele tegels des waters 
en de maan door mijn oorschelp verduisterd, 
zo durf ik rusten in de gleuf der glazen heuvels, 
waarin de nacht mij als een zucht weerkaatst, 
want waarlijk, een kus is mijn enige zintuig.
En zacht, als zilver dat men bijna aanraakt, 
volbreng ik verzadigd de werken der goden. 
Dit is mijn longen ontladen en drinken en 
tussen adem en schaduw bewonderend voelen 
hoe mijn handen angstvol in hun warme holte 
de koude vingers van hun schepping strelen.

II
Het is een droom, voortvluchtig als water, 
het korte glimmen van een mantelhaak, 
het bijna horen zingen van een vreemde vogel, 
iets dat ik mij enkel ’s winters herinner. 
Het is de droom dat ik tover met echo’s 
dat ik doorzichtig het water weerkaats 
en het water niet naboots, 
dat de dauw die in mijn neusgang stolt 
de bloem beweent die ik mij heb verbeeld, 
dat de kleur die aan mijn vingers kleeft 
aan de vleugel ontbreekt van de vlinder 
die ik zag met het hart van mijn oog. 
Het is de droom dat ik droomde.
III
Wanneer de ijsprins mij verlaat 
en mijn borst zich bevrijdt van zijn schuddende ebbe, 
wanneer ik mij wond aan de pegels der stilte 
of aan het laatste slurpen van het daglicht, 
het is dan dat een god mijn lichaam bewoont. 
Het is wanneer ik hem vluchtend benader 
en op zijn schouder rozen kus of soms 
mijn mond laat rusten als een munt 
dat ik mij uitwis en kortstondig glinster 
als de ster, vóór zij in zee valt. 
Het is wanneer ik even sterf
dat ik hem eeuwig liefheb en vallend bewonder.
https://dbnl.org/tekst/_gid001196301_01/_gid001196301_01_0007.php
muziek : Max Richter – On the Nature of Daylight (Entropy)
geluid : Arnout Camerlinckx
voordracht: dv
