het mondriaanplein 2

invoer:

[Carmen Racovitza, MALEVICH SQUARE, ISBN 978-973-0-27174-4 – altered by CR 2020]

grafische uitvoer:

tekstuele transmutatie:

neem aan van ons:
bestaan van hel, wezen van
kwis in de hongerik, iste van
macroschalige dood.

en stilte heerst niet in de straat.

uw brein en bouwding doet graag
de kalverculturen af als massa’s
ondernemerszin zoals hij ook
van individuele tuchtigingsverf
de maat meent te kunnen nemen.

vincent stoeft met zijn
sansevariafoef, zijn
imagistenhecatombe
spuit het uit:

angst is de verteller van deze eeuw.

uitwendigheid

voor s.l.t.

bij de aanblik van LAIS
frappeert onmiddellijk

haar niet aanwezig willen zijn,
de onbehoeftigheid, het niets

dan geven willen zijn, met,
oogverblindend uiteraard,

de pure glimlach, de
uitwendigheid der ziel.

snee / ptix

de lijn voor ze lijn is, is snede, het ontbreken van lijn. in de wonde, de grond, ontbreekt de lijn. in het ontbreken van de lijn opent het zien met de hand de immense ruimte der vormen.

maar nooit wordt het meer dan een snee in de grond.

het woord voor het woord is het ontbreken van woord. de stem is een zwijgen dat brult en gulzig de mond eet de adem de lucht. de nood breekt de wet van het zwijgen.

maar nooit wordt het meer dan de ptix in de mond.

Graniet

Graniet

in de klamme zaal
ligt een bloedkoraal
vangt des mensen vrees
in een hees onthaal:

op het koud graniet
in des nachts verschiet
zingt haar welig vlees
man ga heen en vlied

~

ill. Paul Delvaux, La vénus endormie 1932

leftwich/vekemans image to text app (4)

did i too zimbra thou as lief i live no more and
none but the pharmacist to con my breath to perk
and mend no ways i can be written as i am to thee
my splendor splash of bane to burning ochre bones to

gray to thee my rusty everglades of joy.
but yet and as of now on three i beat and yes
i butterfly.

images: jim leftwich
text: dv

leftwich/vekemans image to text app (7)

to know die hard (to need err not)
to feel do part (to pay no peace)
but key i did thee to no fiddle on fa.
your crown comes a cross to no lies.

not i is la
i is la
la is.

images: jim leftwich
text: dv

leftwich/vekemans image to text app (6)

fink be my lack of air when i s you but
trade to the plenty in awe of its beauty but
theft to thrive as through naught in your thought but
murder when drum i the skin of no dream.

squash me a squid in my ink but
do hug their earth in my voice but
sine no no just i see come as you are.

images: jim leftwich
text: dv

Calque-Musette #5

nooit-eindigend verhaal bij de Calque-Muse van 20/05/2018

het zingen zingt de zon
de zee kolkt in de buik
het dansen is het dansen van het diepe.

de zwarte diepte
de koude diepte
de diepte die doodt
de diepte die de stemmen doet verstommen

het blauw, het blauw is in mijn ogen

het duwen van de diepte streelt
het strelen van de stralen
het duwen van de diepte duwt
de diepte in mij uit

 

ik zit met jou aan een tafeltje in een snack-bar ergens aan een lange weg naar nergens. jij bazelt, lurkt aan een flesje cola. mannen bazelen, lurken.
ik ga naar buiten, blijf maar zitten. in een spreitje in de auto ligt mijn schelp, het is een mooi gedraaide schelp, je kan er op blazen, het klinkt echt goed, luid.
ik blaas. ik word beter, hoor maar.

mijn adem draagt mijn stem, mijn stem polijst de schelp.

het zingen zingt de zon
de zee kolkt in de buik
het dansen is het dansen van het diepe.

 

 

Calque-Musette #4

 

(incantatie, vrij naar de tekst van een Zuni-ritueel* bij de Calque-Muse van 19-05-2018) 

 

“kom, kom de ladder op in deze dageraad
kom met het razen van regen
kom met het brullen van donder
kom hoger kom verder kom in grote getale

kom, kom de ladder op in deze dageraad
kom met de zon in het uit van je adem
kom met de maan in het in
kom met het hijgen van sterren en het zwart van de dood

kom allen kom ieder kom elk
kom levenden komt doden, komt gij vervloekten,
vernietigden, naakten, in schaarste geborenen
kom neder tot de onderste trede

adem de maan uit het uit van je adem
adem de zon in het in van je adem
raas met de regen, brul met de donder

beheers deze dag als de dag van eenieder”

 

 

 

 

 

*”Epigraph Come, Ascend the Ladder – Invocation to the U’wanmani (rainmakers) from Matilda Coxe Stevenson, The Zuni Indians, Annual Report N° 23 (1905) ” in Jerome Rothenberg (Ed.), Technicians of the Sacred, 3d edition, Oakland, University of California Press,2017, p3, ISBN 9780520290723

Calque-Musette #2

tekstuitdraai bij de C-M van 17/06/2018

 

haar spreken uw spiegel in dit spel

haar snijvlak in mijn uiting
verhelderend voor wie wil afstand doen van mij, zich schaart
bij de menigte die ik al ben met
mijn hand op uw knie de grenzen verleggend van wie u denkt te zijn

mijn hoofd in uw hoofd, geniepige vingertjes
mijn delen alom in uw vreugde
hoe snel die ook wegebt

zo word ik wakker, het kenwijsje ik
in vele variaties tussen sprei en gordijnen

zij zingt mij te liggen, en
ik lig.

 

 

calque-musette #1

tekstuitdraai bij de C-M van 16/06/2018

 

beter in de hand is de verte te houden van het geloof
dan het plezier dat uitgestreken stijf zichzelf ontkent.

het besluit is een besluit ook
dat zich bekeken weet en deinst van wat het ziet.

haar spreken hoor ik als een sissen dat haar lusten blust:

“in jouw vertaling breek ik ziende de vaten angst
terwijl ik jouw onmondigheden orden en verklaar
de hellingen immuun voor jouw oorzakelijk gewauwel”.

het licht dat toch van ergens komen moet,
ontgaat mij elke ochtend weer:
ik ben niet hier dus niemand ziet haar daar.

 

meiklokje

 

 

in mei had ik een klokje
uit alle klokjes uitverkoren
ze was zo lief zo wit zo stil

de zomermaanden raasden
en in de herfst het loof verging
het werd zo snel zo leeg zo kil

de sneeuw is dik mijn lijf is stijf
er rest geen grein van mei in mij
ik werd zo gauw zo oud zo koud

soms hoor ik nog mijn klokje
wit getinkel in mijn oren
zij wordt zodra zo vrij zo blij

 

dv 2018 – “convallarja majalis”

 

 

drd – wking

argeloze, hitsig koudvuur in de aarden mond
eenvouds zwarte water waar ik in verdronk
elfje met de lach die elke zekerheid verslond
lijdensweg die al ’t genot aan dood verbond
duisternis die glimmend zacht de tekens zond
elysium, vergetelheid die het geheugen openbaarde
uitzinnig naakte lijf, contouren van ’t geheim
xantippe die ik beminnen zal tot ik verdwijn
betoverende feeks die mij geen waarheid schonk
schaaldier dat de leugens van mijn zwakte openbrak
ravissant mirakel dat mijn blinde staren niet verstond
bedeesde pracht op wie ik elke nacht gelaten wacht
ik bid om mijn vernietiging, gruwelijk gracieus vannacht

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – c8

doek dat valt en valt en valt en jij valt mee
het droeve duister in waar de gelaten huizen:
lachjes, bekken, gieren, smoelen, mensenzee.
angsten en de lusten kruipen er als luizen
en elkanders oren van hun schreeuwen suizen,
want de namen en de handen spelen niet meer mee.
zonder keuze valt jouw vallen met het vallen mee.

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd -c6

in kringen die elkaar verslinden willen,
in looppas die bevrijd de pas doet trillen,
in vreugde die de blijdschap wil verstillen,
van oog tot oog straalt vredig het moment:
van wieg tot graf werpen wij de angsten af
wanneer het ogenblik weer daar is dat niet went,
wanneer wij alles geven en niets krijgen willen.

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd -s6

de warmte die je voelt is altijd weer van jou
en koude is altijd de koude die geen koude wou.
je vraagt je af waarom je warmte voelen zou?
jij was een lucifer gevangen in een doos
van stro, die zelf zo fel ontbranden wou
dat nu hij aangestoken is en vlammend boos
het enge doosje mist dat je verbranden wou.

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – c2

in vrede strelen veren van de zwarte valk
het zwoele zuchten van vereende harten
en uit de diepte hoog in hevige verstrengeling
rijst van vuur en water afstoot en verlangen.
het koele meer van ’t lijden en de smarten
briest en golft en stormt bij ’t schalmen van de hoorn
en in gesloten ogen fonk’len duizend zwarte sterren
en monden sluiten monden met genade en Haar toorn.

Stuur uw bijdragen aan het Platform voor Literatuur en ergere Ellende naar
bijdragen@platformplee.nl

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – s7

de listen en de leugens van de scherp geslepen pijn
vergaren grote weelde en zorgen voor festijn.
mensen worden vakjes die alfabetisch op hun nut
in nette rijen bruikbaarheid klaar gerangschikt zijn.
maar doe geen misstap en vergeet je middagdut
want elke orde schuift van middel naar venijn
en waar je eerst naar heling en de wellust greep
staat even later weer dezelfde oude, stompe pijn.

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – C9

een walmenzee vol bloed en tranen
een kruimeldis op ’t feest van angst en pijn
muziek die van zichzelf geen noot gelooft
een zijn dat letterlijk zijn eigen einde is
mensen die in elkaar zichzelve haten
maar jij vandaag wordt met laurier gekroond
en al je huizen worden lijfelijk bewoond

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – c Page

dartel als een spartelvis, frivool
in zilverschittering met in het aureool
het koude dreigen van de onheilsstorm
die’t witste licht gaat vreten als een worm
jeugdig vuur in ’t gedroomde waterdiep
olijk man of vrolijk vrouw dat is ’t nog niet
het nieuws is ’t zingen van Haar oudste lied

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – w10

geen vuur wordt door een macht bedwongen ooit
geen macht beklemt een razen dat zichzelf verteert
honger het uit en de honger zal branden
verban het naar nergens en de tijd zal ontvlammen
bedek het met aarde en het wordt glazen oog
poort voor de zon die met branden vermoordt
doof het met water en ’t geniet van zijn dood

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – XIX-de zon

XIX – de zon

wees maar vrolijk mensenkind
nu hier weerom ’t onmenselijk verhaal
van licht en duisternis begint.
’t geluk is al het jonge goed gezind
en ’t oude is voor vreugde node blind.
schuld en nijd zijn loos kabaal
want tijd is weg als jij het eind bemint.

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – w3

in den vreemde is wat het herhaalt
moet het vinden wat de ziel vertaalt
dieper dalen dan het water stijgt
hoger klimmen dan de hemel daalt
uit het wit het zwart bevrijden
en het blauw met rood bereiden
wijl de klus het met plezier bedreigt.

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

drd – c4

van wat er kon rest nog het lege
en al wat kan is vol daarvan
een spoor van wat er bleef verzwegen
heeft reeds de droom met daad bemand.
maar al het vaste is zo los als zand
en het leed heeft elke hand verlamd.
tranen zijn de glazen voor de grote brand.

Koop een RADIO KLEBNIKOV CD!

[bandcamp width=350 height=470 album=713829313 size=large bgcol=ffffff linkcol=0687f5 tracklist=false]

ontdek alle RKCD’s op
https://radioklebnikov.bandcamp.com/

Artaud / God-de-reu sta mij bij

God-de-reu sta mij bij en zijn tong
die als een pijl de korst doorboort
van de koepel met de dubbele boord,
van de aarde die jeukt naar zijn woord.

En daar is de driehoek van water
die stapt in de pas van punaises
die zich op hete kolen wil bewijzen
als messteek en niet als punaise.

God-de-teef die is diep in de boezem
van gruwel en grond willen kruipen,
de boezem van aarde en water en ijs
die haar voze tong rottend doet druipen.

En daar is de meid-met-de-hamer,
die de kelders van aarde komt slopen
en de schedel van de hond van de ster
voelt hoger het afgrijzen oplopen.

Antonin Artaud, uit ‘Navel van het voorgeborchte’ (1925)
vert. NKdeE 2020

Avec moi dieu-le-chien, et sa langue
qui comme un trait perce la croûte
de la double calotte en voûte
de la terre qui le démange.

Et voici le triangle d’eau
qui marche d’un pas de punaise,
mais qui sous la punaise en braise
se retourne en coup de couteau.

Sous les seins de la terre hideuse
dieu-la-chienne s’est retirée,
des seins de terre et d’eau gelée
qui pourrissent sa langue creuse.

Et voici la vierge-au-marteau,
pour broyer les caves de terre
dont le crâne du chien stellaire
sent monter l’horrible niveau.

[ARTAUD 1956, p.53]

de twaalf spaken van het wiel

een autobiografische notitie

vekemans vekemans, zo hoorde ik soms de drukke mensen roepen, o vekemans, zo’n kathedraal hoe begin je daar aan? wanneer het dan een bekoorlijke deerne betrof, ja, dan antwoordde ik wel eens iets in deze trant:

-“kom en met twee vingertoppen ontdoe ik jou van de ignorantie die jou dwingt te handelen” (ik raak haar met wijs- en midden vinger het voorhoofd aan en haar onwetendheid verdwijnt).
– “buig het hoofd en uit je haar kam ik het handelen dat jou verleidt tot het besef” (zij buigt het hoofd en van het kammen glanzen al haar lokken zacht en sluik en tam).
– “sla je rechterhand mij rond de hals en ik ontdoe jou van het onderscheid in naam en vorm dat maakt dat jij wil voelen, proeven, ruiken, horen, zien of weten” (zij reikt en hijst haar borst en lippen dichter bij de mijne en wij beiden zijn alreeds onze namen vergeten).
– “leg je linkerhand rond mijn middel en maak je armen tot koorden die onze lijven binden en herhaal: ik zal jou nu ontdoen van tong en oog en oor en tast- en ruik- en denkorgaan”
“jij gaat mij nu ontdoen van elk der zes zintuigen”
– “ik trek de draden los van elk contact”
“jij verbreekt de ketenen van mijn gevoel”
– “ik verbrijzel het gevoel dat je doet verlangen”
“jij neemt het voelen weg dat mij verlangen deed”
– “ik blaas ’t verlangen weg dat jouw gehechtheid voedt”
“jij vult mijn leegte met een leegte die verdwijnt”
– “ik los gehechtheid op waaruit jouw zijn bestaat”
“jij neemt illusies weg die nooit gebeuren”
– “ik maak je vrij van zijn dat een geboorte wil”
“jij neemt gebeuren weg dat niet bestaat”
– “ik leg een vinger op je lippen en verhinder de geboorte”
“jij brengt het wiel op gang dat mij verlicht”
– “er is geen dood meer en geen smart of lijden”
– “jij bent het niets dat ik nog moet vermijden”

“aldus richt men een kathedraal in,” sprak ik tot de overigen “en doet men er zijn/haar intrede”. vervolgens stak ik een sigaret op want ik rookte nog toen en ik staarde ietwat droevig uit het raam.
of naar de grond aan mijn voeten. niemand begreep er ooit wat van.

maar nu heb ik dus deze autobiografische notitie.

Piet, Paul, Jan en de anderen

 

 

Gedane zaken nemen ongemeen een keer.

Zwart op wit draaien ze een rad

voor de ogen van onder- en bovendrukte.

 

Enkele druppels speeksel vliegen in het rond.

De keer geschiedt terstond.

 

Het wordt er heel even beter op, veeleer.

Eierhoofden verlaten het geëigende pad.

Ze krijgen koorts en lopen dra op krukken.

 

Dank je wel, corona, dank je.

Ongemeen hoe je ongedane zaken

keer op keer gedaan maakt.

 

Rondeel #1

DE WACHTER

Ik wacht en ik sta hier mijn naam te vergeten. 
Ik kijk naar de mensen die komen en gaan.
De zon is heel warm en koud is de maan.
Ik sta en ik wacht tot mijn naam is vergeten.

De mannen zijn haastig, zij willen vaak weten
En of wanneer LAIS door de poort is gegaan. 
Ik wacht en ik sta hier mijn naam te vergeten.

De mensen van ’t stad: ik weet hoe zij heten. 
Ik zie hen graag komen en liever nog gaan. 
Hun lief en hun leed zijn heel vlug gedaan.
En wat zij beweren wil nooit iemand weten. 
Ik wacht en ik sta hier mijn naam te vergeten.

(ik heb besloten om Christine de Pisan na te volgen. in al heur vormen.
ik vind zulks heel erg opwindend. ziehier mijn eerste rondeau pisanesque )

(kzal d’r ewa rotcollages bij doen, da’s goed voor de commerce)

AvR4

Astrid van Rijn – potloodtekening #4 van 8 op prentbriefkaarten, gevonden in mijn brievenbus

 

 

de iris in het zwarte sop
wil van geen wijken weten
o god wat maakt zijn licht lawaai

de tijd is klaar voor meer jolijt

ik weef voor hem mijn nachttapijt
rol binnen maar en maak kabaal baäl
maak de ruimte vol met ledigheid

 

 

(gisteren de generale repetitie, vandaag de première van) NUREYEV

NUREYEV

 

 

ik vind bushokjes belangrijk en trouwplannen van rijstboeren en meeuwen

als kushandjes van uitbundige zeeën

 

voor Amerikanen op wereldreis in onze lachspiegels is de vrijheid

om te doden belangrijk

 

voor de Russische danser

is romantisch mager zijn belangrijk

 

aan zijn spitsen wordt hij een talentvolle aanvaller

in de zaal zitten KLOKKENSTILLERS, KROONLUCHTERSBLAZERS, ORKESTLIJDERS, OCHTENTURIERS, BEJAARDIERS, TWEELINGGANGSTERS, HAZENLIPLEZERS, LATATLETEN, PIERROTMANEN, PIANOPLAYERS, VROLELIJKEN, KUNSTGEBITSCHILDERS, OPNIEUWELINGEN

terwijl hij op het podium de huidflarden veegt van maandstondroze en boksblauwe

 

KAUWGOMBALLERINAS

 

 

belgen

het regent stenen uit de hemel

fijne kiezel eerst maar knikkers al
en marmer dan, bij brokken

de donkerte verstevigt, niets
geeft nog een krimp. het licht
verheft zich hooguit een vinger dik

nog boven de bevlekte schermen
en draait dan terug tot git
in de hatelijke blik
van de berichten.

ik wil van liefde zingen
maar moet die lust bedwingen:
het is vrijdagavond en ik zit gans alleen

tussen 11,5 miljoen nijdige
belgen.

 

 

grot van het lot

 

de grot van het lot
is ook het cachot
van Wasni Zalni en Kanni

de 3 snollen van het lot
ze wachten er samen
op Nooitni  aka
de Schone van Li

maar ja
die komt maar nie
dus Wasni Zalni en Kanni

de 3 snollen van het lot
zitten heel erg pissed
met hun scharen te spelen

en met hun garenbollen

 

 

 

 

AvR 1

 

 

Astrid van Rijn – potloodtekening #1 van 8 op prentbriefkaarten, gevonden in mijn glunderbrievenbus

 

heeft.

de weg
er rond
strikt wat er was
te zien tot wat er is
terstond.

wrijf
wrijf grijs en grijp.

de blik zweeft
maar ik

ik teken ik.

 

 

 

 

Het automatiseringsproces

De beeldspakerigheid van het radelend wiel fietst volop. Een colsukkeltand van een alsnog middelgroot technologisch verdrijf projecteert zijn beeldspaak puntkrachtig. Hij doet dat met een mond vol hete aardappel.

“Met een ingebouwde zursfunctionaliteit die we hebben uitgebouwd, kan men nu aan de slag. Je vindt die functionaliteit in de toelbaar.”

Pieter P. Punk (alias Pierre Paul Punque) onderbreekt hem. “U zou beter eerst goed kauwen en dan doorslikken, vooraleer u verder praat.” Zitk tuf tuf sie hesja fcusina? ‘l Ma?

Van verstomming en van lood verslagen, getroffen kortom, valt de man stil.

Stil. Ik heb de hele tijd stilgezeten, sta nu op en ga. Helemaal uit zichzelf opent de deur zich voor mij en blijft me nog lang nagapen. Als ik de hoek van de gang omdraai, valt de deur pas dicht. Mijn ogen op mijn rug kan ik nu ook sluiten.

Ben ik nu gerust of enkel uitgerust?

Ik laat de automatische snoepdoos links staan, haal uit naar rechts en bevind er mijn kantoor.

Het beeldscherm staat op pauze. Het ziet er behoorlijk zwart uit maar dit is slechts schijn. Achter het zwart gaat de wereld schuil. Die wee toch wee wereld is opgedeeld, heel netjes, in processen, meestal schijnprocessen. Daardoor verlopen ze gedeeltelijk automatisch. Je bladert met een vinger door het internet. Je hoeft daarvoor je vinger niet meer nat te maken. Je hebt wel nog bladwijzers. Zoiets.

Of je wil een brief schrijven en opsturen. Geen ticket nemen in een onderbemand en veel te vol postpestkantoor om een postzegel te kopen. Een, mijnheer? Wist u dat als u er tien koopt…. Ik wil dat niet weten. Gewoon een elektronisch bericht sturen. Je stopt de brief in het bericht of je hangt hem er aan vast. En weg is Kees. En koffie maken we hier halfautomatisch.

Ineens flitst het scherm vanzelf op:

Zit de ziel in een schoendoos of toch maar in een doodskist? Ik druk op de knop ‘enter’, gooi een haak uit en haal de zin zo binnen uit het internet, naar een bladzijde die ik open in de tekstverwekker. En eenmaal verwerkt, komt dit ervan:

De schoendoos gaat open, de ziel gaat lopen. 
Op een schoen meer of minder. 
Als ze uitgelopen is, wenkt een andere doos. 

Het dagelijks werk in de Toren van Luik, het dada dagelijks werk, jaja. De toetertoren, ja. Niemand raakt op het dak om het ervan te schreeuwen. De vrees leeft niettemin niet dat iemand die zo hoog raakt, zich ervan zou afwerpen. Hoewel de sprong in de leegte op zich niet verwerpelijk is en als experiment in luchtledigheid in aanmerking komt. Of als poging om de zwaartemacht te lijf te gaan.

handwerk

handjes doe ter stond uw plicht
sleur de ballon van de gedachten
binnen in de schuur en duw  en wacht:
zegt het ‘snik’ dan is het deurtje dicht.

 

 

vrij naar ‘The Balloon of the Mind’ van W.B. Yeats (170)

The Balloon of the Mind 

Hands, do what you’re bid;
 Bring the balloon of the mind
 That bellies and drags in the wind
 Into its narrow shed.

meer Yeats op ViLT

 

dv 2018 – “YE@S”

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als beeld tekst Getagged

HAIKU & TYPEWRITERS–

HAIKU & TYPEWRITERS–
one of amazing things about moving is how many long forgotten things one finds–(so far i have found five hundred US $–mostly inside books–knew i had squirrled away some–but this much?–)–found this–made when living at the REd Cross Homeless place, on top floor of building few years later condemned by city for all the foul events happened there–even when i wqs there–just after i left, murder of another David, gentle old schizophrenic dark skinned gentleman, who walked the streets carrying either Bible of Koran depending on which came to hand that day–he was killed by ten kids armed with large staves and baseball bats–died in the hosptial–his head beaten in–year or so later–a man died in there–while the people working the floor kept telling his family over phone–oh he is fine–sleeping or busy you know can’t come to the phone–so family finally got fed up–went to see him–and he was lying on bed starting to rot–did make some good friends there, a few who i still see to this day-especially a lot when he is in this area—my poet friend Kirk–still homeless–when good weather comes–hope he is back at Brady Street where he hangs out with some Arab friends who also love poetry–(integral part of culture of Muslim cultures, Arabic peoples, peoples of North Africa–etc.–world over–outside the usa)–one day–ran into him looking prophetic in large beard, broad shoulders, big coat very dramtic looking–( he transformed himself into a Jim Morrison look and sound alike to play him in a theatre piece one summer–)—-reading long “country western poem” he writes on paper i give him along with pens, pencils as he is always losing them–also inside books he finds thrown out–any blank bit , scrap of paper–will do–lot of time i end up doing lot of my writing, rubBEings, same way–so we work together in the streets–my favorite thing he boomed out one day–POETRY IS REALITY”–man was it cold in winter at that red cross place-tHE WINDOWS JUST HANGING OUT, NO STORM WINDOWS–SNOW SEEPing, sweeping in–behind our building, kitty corner on one side of a half hidden parking lot–was a crack dearler–also named David!!–all hours of the night all kinds of weather–he crack heads outside calling in mournful voicess DAVID!! DAVID!! DAVID!!–i would be dreaming and in the dream wondering why someone kept calling my name???–) woke up and discovered all over again no matter how many times always a rude surprise–sure enough–the calling of my name was real!!)— i was the only one there not afraid of mice–so i was the official mice killer (used to have to kill them at horse farm i worked at as they scare the heck out of horses confined in their stalls–)–floods of memories are flowing out of finding this one ancient page–miracle it has survived all these years! but then–so have i–

AvR3

Astrid van Rijn – potloodtekening #3 van 8 op prentbriefkaarten, gevonden in mijn brievenbus

 

 

 

…de dagen dat ik…
…de wegen daar…
…dat in het vage duidelijk
en ik…

…hoe vaak doorstreept ik niet
en dat…

…de wegen waarlangs ik
en hoe je o en dat een schaduw
toch zo wonderbaarlijk…

(zo is het vage veeg ik weg
de weg die strepen maakt
en zie ik door de droom

de dagen)

AvR2

Astrid van Rijn – potloodtekening #2 van 8 op prentbriefkaarten, gevonden in mijn glunderbrievenbus

 

ach, het deinen van pompoen
naar wat daaruit verdween is
gezien de slapte van de kring
herinnering een weg zo weg

van mij:  ik pomp daar echt
geen zoen of poen meer in.

Walking the world, approaching

http://www.alansondheim.org/walden40.jpg
http://www.alansondheim.org/walden51.jpg
http://www.alansondheim.org/walden37.jpg
http://www.alansondheim.org/walden22.jpg

In 1975, I participated in a group show, “Projects in Nature”
(with the likes of Alice Aycock and Carl Andre) in Far Hills,
New Jersey. The works were all site-specific; my contribution
was a group of texts, images, and videos dealing with the
apperception of the farmland and associated ecosystems. What I
created was a skein of interrelated approaches, which I
generalized into a catalog essay on the “Phenomenology of
Approach.” This originated in my readings of phenomenology in
general, especially Alfred Schutz’s Reflections on the Problem
of Relevance (Yale, 1970). The book examined in great deal how
the buzzing confusion of information of the world was psycho-
logically organized into what might be relevant to the observer,
and how it might be relevant. I related it to Merleau Ponty’s
work, but my own approach was both more poetic and more
mathematical, a form of what later has been called deep ecology.

More recently, I’ve been reading Arne Naess (Ecology of Wisdom,
2008) and thinking about everything from Buddhism to dynamics
and category theory, to blankspace and splatter semiotics, and
to scatter semiotics, culture, and trajectories of histories. In
the meantime, I’ve gone back to examine a text I wrote in 2007
on the phenomenology of approach, rethinking the earlier essay.
This is found at http://www.alansondheim.org/phenapproach.rtf
or http://www.alansondheim.org/phen.txt

What has brought me to rethink these issues is the digital
revolution, which has created unprecedented changes in every
aspect of life, death, culture, communications, commerce, war,
and society on the planet. Its utopian moment, like all utopian
moments, has come and gone; all of this has happened since the
mid-twentieth century, and for all intents and purposes, since
the mid-1990s. Articles hold forth with unbelievable optimism,
cynicism, pessimism; violence increases around the world as
Pinker tells us it’s on the wane; Trump; robotics and AI promise
freedom from work while the rate of poverty continues to grow
almost exponentially; we talk about colonizing Mars when we have
already ruined, through our stewardship and tending, our home
planet earth.

All of us know all of this of course.

What I’ve been doing, to clear my own mind, is walking with
Azure, examining and learning how to begin to comprehend the
earth and its ecosystems, without falling into breadth, but into
breath and wandering, allowing for failure and occasional depth.
The photographs, of ice formations, bird behavior, violent
storms, geological formations, and so on, are part of a way of
letting go. I first learned about this approach when in 2001-2,
we went almost daily into the Everglades just to look. At first,
alligators, anhinga, and herons caught our attention; by the end
of our time there, we were beginning to understand periphyton,
insect species and populations, and sawgrass. In other words, a
different way of being there was happening to us.

So I started to think more about the phenomenology of approach
text, and its way/s of dealing with the world, and then about
Carl Hiaasen’s essay on taking his son to the Everglades, so
that he might see them one last time, before they disappeared.

And how they are disappearing now, with storm surges sending
salt-water into them, fertilizers and other chemicals entering
from the north, population pressures from Miami and other areas
of increasing urbanization… And then, with this, and my
thinking about semiotic splatter/scatter (with their destructive
dynamics), I’ve been thinking about a “phenomenology of
effacement” – how things, through destructive dynamics, are
effaced in the world.

(Phenomenology of effacement implies a before-and-after, a
dynamics approach to deterioration, disappearance, even ethnic
cleansing and genocide. But also an approach to technological
obsolescence, ocean trashing, desertification – any situation in
which approach is coupled with the rapidity of ruins. And so
also the psychology of approaching effacement, the issues of
mourning, terror, ptsd, and so forth. I struggle with this.)

So I go back and forth, from the digital to the analog, from
being _here, online,_ working with text/program/virtualworld,
all these unbelievable tools that were unimaginable a few
decades ago, to thinking about a stone lifted by expanding ice,
or a dinosaur footprint, or a raven flying upside-down for what
appears to be nothing more than enjoyment, to the obdurate and
ancient world we live in, with its seething of nuclear minerals
and elements long before we populated the planet. And I see this
is a form of slow-thinking which I feel is absolutely necessary
now, thinking like qin-playing, almost non-thinking, or thinking
on the verge of thought.

As a way to encompass the world, beyond the world’s appearance
through the visionary apparatus of the latest CES – and then, to
bring this encompassing, this obdurate, back within the digital
and thinking-through the digital – which won’t go away soon,
unless we, too, to away…

The phen.txt is an odd read, if not a hard one; it’s been really
essential for my own thinking. The core of it stems from 2002,
when we were leaving the Everglades; the heart looks back to
1975, when I was full of wonder over the skein of the real
itself; and then back to Schutz, forward through Naess, back to
our wanderings, most recently around (“circumnavigating”) Walden
Pond, all 1.7 miles of the journey returning us all different
and the same.

Please give this a try, if you have the time and patience, and
if not, you might have the same or similar ideas as well.

Thanks, Alan

http://www.alansondheim.org/walden22.jpg

79c79
< is a form of slow-thinking which I feel is absolutely necessary

> is a form of slow-thinking which I feel is absolutely necessary
94c94
< our wanderings, most recently around (“circumnavigating”) Walden

> our wanderings, most recently around (“circumnavigating”) Walden


de ontmoeting (toer minerale)

Ontmoette een jeugdvriend,
hij was ingetreden, destijds,
in een orde.

Hij vroeg me;
“Waarom de kerk de rug toegekeerd ?”

Ik; “toen ik m’n geslacht leerde kennen”.
Hij nam een slok wijn,

ik water

 

Stan Kluydt

 

 

kijkdoos

 

kom in mijn huis waar de haard vreugde gaart
kom bij het vlammende goud dat de koude verjaagt

hier is mijn mantel blauw als de nacht
hier zijn de windels van waarde rond pracht
hier is mijn lijf van muziek en van spel
hier zijn de bloemen van blijdschap, de potten vol bier
hier zwelt de hel van het leven tot een bel van plezier

kijkdoos: ilse derden
leeslied: dirk vekemans

volhardende, van liefde uit

 

volhardende, van liefde uit of weg
van walg, het einde ingesteld als spil
en kil de kracht benut van wat verstijft,
ontwarrend uit verval de keer die blijft.

is ’t wit? de lelies drijven op het rot.
is ’t zwart? het ware zweert uit het genot.

rigoureus de polen dol doen lopen
vrank de emmer laten overlopen
vrij zich uit de welstand laten bannen
driest de driften duchtig doen vermannen.

 

 

Epigram

Hawaar gij nederzijdse kettermeester
die op de havezate van gestookte heretiekers
legt uw gore ondergrauw van ’t babels wrochtsel
hier hebt ge nog wat zomp’ hernhuttertjes,
zo moogt gij vretend  onder d’ heren
vrolijk en voos te weepstaarten komen.

Maar hou toch in uw schompermuil
de weepsche kwijl van uw gezangen
en berg uw stinkend vel in uw kombaars
want waar ons allen in uw walm gevangen
de gal en ’t zuur de mond instijgt, daar
vergiftigt  uw gezang pas echt ons ´t levenssap
en gaan wij naar de ondervoolse puf verlangen.

geschreven met behulp van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), ons aller “Nederlandsch Taalmuseum”
‘”heretieker” , evenwel, is nog nooit Nederlands geweest, maar als ’t goed sist, mag wat niet was misschien wel effen issen…

 

dv 2011 – Asemic Burial of the Author – pencil & litho crayon on paper – A5

Lode denkt

anke veld is een 8-vlakkige net-roman waarvan de publicatietijd ruwweg (± 10 jaar) samenvalt met de vertelde tijd
Dit, zo blijkt, is een stukje uit het vlak genaamd ‘Lode’. Elk ‘vlak’ van de roman is genoemd naar het centrale personage (avatar) ervan.

“Decay is a limitropic process through which the object shrinks progressively toward zero without eventuating the act of annihilation (complete dissolution into nihil). Infinite contraction or shrinkage of the decaying entity is equal to the evaporation of the qualities or attributes by which the object is transcendentaly grasped or accessed by the human – sensed, experienced, recognized, afforded and judged. Such evaporation of access points (or transcendental portals) folds the entity back to itself. As the object flees us, it looms out in its own realm – all through the intervention and the aid of nothingness, whose proximity and remoteness are both infinite”*

Reza Negerestani, Cyclonopedia. Complicity with anonymous materials, Melbourne 2008, p.185

Lode laat de print-outs van de gedownloade bestanden van de legendarische  Dr. Hamid Parsani één voor één uit zijn handen vallen nadat hij ze gelezen heeft. De bladen dwarrelen naar de ranzige vloer en blijven daar kleven in de smurrie: omgekieperde asbakken, glasscherven, geurige mengsels van plasjes bier en kattenurine. Maar de kamer bestaat niet. Lode denkt.

het buiten is een binnen dat zich als buiten aandiende

het verloop bepaalt het verloop

de corrosie van  het reële, de fragmentatie & de fixatie tot bestanden is bijna voltrokken
de breinen zitten al grotendeels gevangen in het periodieke pulseren van de representatie van de repressieve representatie van de dingen, de recursieve representatie klotst & botst op de immer toesnellende perceptie van de dingen zelf

er vallen gaten

de lus ponst de aanloop naar de lus, de afgrond van de eindeloze regressie lonkt

geen nood: door herhaalde compressie en virale corruptie van het lees-protocol in het digitale veld en door de voortdurende interactie van het digitale rot met de trillende materie is de Overdracht geïnitieerd

de dingen rotten nu zelf, vanzelf

en zie: in het rotten spannen zich eerst nog de essentiële verbanden op, het staketsel schiet door de afkalvende omhang, de eertijdse glans en luister, het oker dat  nu wormstekig en bleek hangt te blakeren

nanobots hebben de materie tot in haar ondoorgrondelijkheid aangetast met de menselijke doodsdrift

het was niet moeilijk
het ging vanzelf

na het goddelijke is nu ook het humane dood
maar het besef is er nog niet echt
we vlokken rond de restjes medemenselijkheid als een meute vampieren rond een bewegende zak bloed
de liefde is ons uit de lippen gebarsten
het deugdzame bengelt aan het uiteinde van de spotzieke afgunst
we willen hergroeperen in de relatieve rust van onze bestanden
maar de constituerende eenheid van elke categorie raakt nu zoekt
woord, klank en beeld versmelten in een stroom code
al het aan zich gelijke, het waarneembaar begrensde,  rot weg tot het digitale amorfe

het leven herschrijft zich hier tot verval

en het verval is een verval in het vervallende

geen nood: straks mogen we er af

hoe harder de handen nijpen op het digitale zand, hoe vlugger het uit de hand loopt
de bestanden overspoelen in kabbelende golfjes de bestanden
de tijd overschrijft de tijd
de aarde kreunt en rilt

deze koorts is een blijver

de stormen zwellen aan
de woestijn rukt op
het pakijs smelt
waar blijven de violen?

het is niet om aan te zien
het heeft geen naam
het slijk ploft op het slijk
het zand glijdt in het zand
het krioelen kruipt in het verglijden

dit kan je onmogelijk verfilmen

alles zit vol en de leegte bovenop het volle is gereserveerd voor het verder aankoeken van de volledigheid

ja, we streven het na

het povere wordt aangestampt tot bodem van het riante
want we streven naar perfectie en de perfectie is de stilstand
zoals ook de koppensnellende propeller van het gevechtsvliegtuig even lijkt stil te staan voor die onzichtbaar wordt

nog één stapje achteruit, graag

de relaties ontploffen in de gezichten van de kinderen die de bewoordingen zijn van het afwezige ons in de relaties, zoals wij de bewoordingen zijn van het onbespreekbare ons van onze ouders

het eeuwige taboe op onze enige uitweg uit de verstikkende individualiteit, want het ons is niet van ons, het deint in alle lijven uit tot in het ijle buiten ons

aldus en ter instructie omplodeert het Buiten in het warme hart van het binnen

het prototype van een hele reeks buik-openrijtende plof-aliens

Kijk, zo zingen wij, terwijl onze monden
verklonteren van de ik-zucht:

dit is ons samenzijn:
ik richt en zie met mijn ogen jouw ogen
die mijn ogen zien naar jou  kijken
terwijl we in twee treinen zitten
die elk een andere richting uit razen

geen nood: de coupés zijn conform de richtlijnen

ik strek de arm en raak wat jij raakt

ik sluit de ogen en op mijn moede oogleden brandt
het licht en het licht is eender licht,
ik snuif de lichaamsgeur en de geur
is net zo mij als jij

deze geruststellende eenzaamheid waaruit het eenzame is gebannen is het bindmiddel tussen de illusoire momenten van het samenzijn, wanneer de kapitale stromen via onze handen de andere vertakkingen van de kapitale stromen opzoeken

en vinden

onze handen zitten in onze handen naar de handen te reiken
waarmee we de lippen zouden kunnen
waarmee we de huid zouden kunnen
waarmee we door de gedachten de  omwallende gedachten zouden doorbreken kunnen die ons van de gedachten verwijderd houden die

onaantastbaar blijven wij

handenwringend

onze schermen floepen aan

onze schermen maken geen verbinding, mijn bericht is geen bericht maar een momentaan zichtbaar oponthoud in het verglijden van de stilstand van het volle, een invulbare holte zoals het lege vakje in een schuifpuzzel, maar tijdelijker, vervloeiende, een zompige vortex waar je je vinger effen kan instoppen voor het slijm weer alles dichtsmeert

het is rotzooi maar het werkt

er bliept een woord op het scherm

het woord roept een verlangen op

het verlangen is  netjes  uit de geprogrammeerde respons uitgelepeld zodat enkel de lege handelingen overblijven die nog hardgecodeerd waren in het lichaam

in het lichaam zijn alle buffers van het denken door middel van heftige dataflitsen overschreden

een stroomstoot en er flitste iets, er was een geur van solfer

de handen, de armen , niets denkt er nog, alles is nu centraal gestuurd

de vertakkingen van het kapitale verlopen van de aangesloten ogen tot in de fijnste longblaasjes

je lul is een plug, je vagina een sluis, ga en vermenigvuldig u

het  woord dat het verlangen oproept blijkt een link te zijn  naar de slokdarmen van het globale mormel, de blote tentakels van het gulzige kapitaal, de vet glanzende slierten slingeren zich rond de zwellingen van je libido, het oorsuizen neemt gaandeweg toe, de porno zuigt je schermen af, je begint te transpireren als een hand tussen je hemd en je vestje glijdt

men wil je nummer zoals je overal je nummer dient te geven opdat je een nummer zou krijgen waarmee je aanvraag bevestigd kan worden

er bliept een beeld op het scherm

het beeld roept een verlangen op

het beeld blijkt een viraal geïnfecteerd bestand, men wurmt toegangspoorten door je klikgedrag, je tijdsverloop wordt dagelijks honderden malen geperforeerd door vijandige wormen, je identiteit is als object de huls van een veld opportuniteiten, je vlees is daarbij louter exces, je wordt verzocht het te retourneren bij je lokale supermarkt, het daar weg te laten rotten

hijs je botten in het paradijs (derde level)

het paradijs is het ogenblik waarop je, heel even maar, samenvalt met de strings die door het netwerk razen, de array die je bent, het datacluster dat alweer verbrijzeld wordt

er is geen keuze maar je hebt een optie:

  • open mij (ik ben je woord)
  • bewaar mij (ik ben je lichaam)
  • kopieer mij (tot ik bij je ben)
  • plak mij (in je gezichtenboek)
  • sluit mij af
  • verwijder mij
  • wordt wakker

 

Rarekiek

Daar is een sprong in de leegte
Daar borrelt wijsheid int nederigste lichaam op
Hier werd ieders weldenkendheid verguist
en hier werd ieders hart doorboord
Daar vliegt de Rarekiek en beveelt de Roskammer de wacht aan
   TEPIDARIUM, CALDARIUM EN FRIGIDARIUM
hij die zwemmen noch lezen kan
in de vrijhaven Lampedusa spoelen talloze verworpenen aan
   O assepoes smeerpoes poezeminneke
   en zwarte verzopen kater lag int water
 
 
En weg is myn Rarekiek ,
daar sta ik weer – door de Zigtbaarlyke onzigtbaarheit zo onzigtbaar geworden –
nog berooyder als ik myn Leeven geweeft ben
Og had ik tog by tyds , op myn dingen gepaft
En door myn ligt loopen eerlyke en braave lieden bedroogen ,
maar nu ziet gydatik er toe gebooren ben
   O onzalige vreemderik
 
 
tekst & beeld: Ilse Derden